nabauwen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord nabauwen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord nabauwen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je nabauwen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord nabauwen is hier. De definitie van het woord nabauwen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannabauwen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·bau·wen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘spottend napraten’ voor het eerst aangetroffen in 1647
  • samenstelling van  na bw  en  bauwen ww 

Werkwoord

nabauwen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nabauwen
bauwde na
nagebauwd
zwak -d volledig
  1. (spottend) iemand napraten
    • Den elfde lijkt geen catchphrases te bevatten die we nog een maand of zes met z’n allen zullen nabauwen. Humor is schaars en vaak subtiel. Soms zo subtiel dat hij verscholen zit in de montage. De allereerste keer dat we Yvonne (Eva Van der Gucht) te zien krijgen, helpt haar moeder haar in haar carnavalsjurk. Ze ligt op de grond en probeert zich kreunend in het ding te persen. Het volgende shot toont een zeug die aan het werpen is. (Ze zijn een rode draad, die varkens.)Vlamingen houden van fictie die gedrenkt is in Vlaamse klei. Dit keer staan we er tot onze knieën in. Toch benieuwd of het publiek 'Den elfde van den elfde' zal lusten.  
    • Nabauwen. Kinderen kunnen het eindeloos, in een (meestal geslaagde) poging een ander daarmee gek te maken. Jonge volwassenen, pubers, doen het ook, maar met een ander doel. Eerder uit een soort klungeligheid. Omdat ze even niet weten wat ze anders moeten zeggen of omdat sommig frasen in de mode zijn en het dus heel belangrijk is dat je ze veel en vaak zegt.  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

35 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.

Verwijzingen