Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
nordisk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
nordisk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
nordisk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
nordisk is hier. De definitie van het woord
nordisk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
nordisk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Afkomstig van het Oudnoorse woord norðr.
|
stellend
|
vergrotend
|
overtreffend
|
onbepaald (sterk)
|
g enkelvoud
|
nordisk
|
mere nordisk
|
mest nordisk
|
o enkelvoud
|
nordisk
|
meervoud
|
nordiske
|
bepaald (zwak)
|
enkelvoud en meervoud
|
nordiske
|
mere nordisk
|
mest nordiske
|
nordisk
- noords (de landen Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen og Zweden betreffend)
- noords (qua type)
- (taalkunde) met betrekking tot de groep van nauw verwante Noord-Germaanse talen, namelijk Deens, Faeröers, IJslands, Noors en Zweeds
- (sport) met betrekking tot de disciplines van het langlaufen en schansspringen
de noordse landen
de noordse mythologie
de Noordse samenwerking
de noordse talen
- Afkomstig van het Oudnoorse woord norðr.
|
stellend
|
vergrotend
|
overtreffend
|
onbepaald (sterk)
|
m/v enkelvoud
|
nordisk
|
mer nordisk
|
mest nordisk
|
o enkelvoud
|
nordisk
|
meervoud
|
nordiske
|
bepaald (zwak)
|
enkelvoud en meervoud
|
nordiske
|
mer nordisk
|
mest nordiske
|
nordisk
- noords (de landen Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen og Zweden betreffend)
- noords (qua type)
- (taalkunde) met betrekking tot de groep van nauw verwante Noord-Germaanse talen, namelijk Deens, Faeröers, IJslands, Noors en Zweeds
- (sport) met betrekking tot de disciplines van het langlaufen en schansspringen
de noordse landen
de Noordse samenwerking
een noordse uitstraling hebben
de noordse talen
de noordse disciplines
- Afkomstig van het Oudnoorse woord norðr.
|
stellend
|
vergrotend
|
overtreffend
|
onbepaald (sterk)
|
m/v enkelvoud
|
nordisk
|
meir nordisk
|
mest nordisk
|
o enkelvoud
|
nordisk
|
meervoud
|
nordiske
|
bepaald (zwak)
|
enkelvoud en meervoud
|
nordiske
|
meir nordisk
|
mest nordiske
|
nordisk
- noords (de landen Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen og Zweden betreffend)
- noords (qua type)
- (taalkunde) met betrekking tot de groep van nauw verwante Noord-Germaanse talen, namelijk Deens, Faeröers, IJslands, Noors en Zweeds
- (sport) met betrekking tot de disciplines van het langlaufen en schansspringen
de noordse landen
de Noordse samenwerking
- : ha ein nordisk utsjånad
een noordse uitstraling hebben
de noordse talen
de noordse disciplines