Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
ontrouw. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
ontrouw, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
ontrouw in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
ontrouw is hier. De definitie van het woord
ontrouw zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
ontrouw, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Afgeleid van trouw met het voorvoegsel on-
de ontrouw m
- gedrag dat niet loyaal is
- Zijn ontrouw kwam hem duur te staan.
- ▸ Eén ding stond namelijk onomstotelijk vast. Er had namelijk geen bewijsmateriaal kunnen ontstaan indien mevrouw Curtholmen zich niet, zoals iedereen in de rechtszaal had kunnen constateren, met hart en ziel aan haar ontrouw had gewijd.[1]
ontrouw
- gebrek aan loyaliteit vertonend
- De ontrouwe soldaten werden gevangengenomen en voor de krijgsraad gesleept.
99 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[2]
|