Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
trouw. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
trouw, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
trouw in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
trouw is hier. De definitie van het woord
trouw zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
trouw, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de trouw m
- naleving van een (morele) verbintenis
- huwelijk en de uitsluitende gerichtheid op de partner in een huwelijk of vaste relatie
elkaar overal (zullen) helpen
- Iemand van kwade trouw verdenken
verdenken dat iemand bedriegt
1. het zich houden aan...
trouw
- op wie men steeds opnieuw een beroep kan doen
- Hij is een trouwe werknemer voor zijn baas.
- ▸ Barbie bleef altijd trouw bij haar, terwijl de anderen vooruitliepen om de weg te verkennen.
1. op wie men steeds opnieuw een beroep kan doen
trouw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trouwen
- gebiedende wijs van trouwen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trouwen
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.
|