ouwehoer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ouwehoer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ouwehoer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ouwehoer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ouwehoer is hier. De definitie van het woord ouwehoer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanouwehoer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ou·we·hoer
enkelvoud meervoud
naamwoord ouwehoer ouwehoeren
verkleinwoord ouwehoertje ouwehoertjes

de ouwehoerm

  1. (informeel) kletskous
vervoeging van
ouwehoeren

ouwehoer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ouwehoeren
    • Ik ouwehoer. 
  2. gebiedende wijs van ouwehoeren
    • Ouwehoer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ouwehoeren
    • Ouwehoer je? 
99 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[3]