pachtboer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord pachtboer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord pachtboer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je pachtboer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord pachtboer is hier. De definitie van het woord pachtboer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpachtboer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • pacht·boer
enkelvoud meervoud
naamwoord pachtboer pachtboeren
verkleinwoord pachtboertje pachtboertjes

de pachtboerm

  1. (landbouw) agrariër die land verbouwt dat niet in zijn eigendom is en waarvoor hij pacht moet betalen
    • Staatsbosbeheer vindt dat een paardenhouderij het stille karakter van het landgoed te veel aantast. Ze veroorzaakt meer verkeer. Evers heeft bovendien een stuk grond verhard en illegaal een uitrijbak aangelegd. Omdat de pachtboer in beroep is gegaan tegen de uitspraak van de pachtrechter, staat Staatsbosbeheer toe dat hij met zijn gezin op de boerderij blijft wonen totdat daarover een uitspraak is gedaan. [2] 
    • In zijn met de Premio Strega bekroonde familiekroniek Het Mussolinikanaal geeft Antonio Pennacchi een indringend beeld van het Italiaanse platteland onder het fascistische regime. Een familie van arme pachtboeren, teleurgesteld in de niet gerealiseerde beloften van het socialisme, sluit zich aan bij de fascistische beweging, zonder daar echt in te geloven. [3] 
    • Dit is een van de waargebeurde verhalen die Steffie van den Oord met veel gevoel voor saillante details navertelt in De vrouw met de bijl en negen andere moordenaressen. Ze biedt een interessante mix van criminele feiten, gepleegd met uiteenlopende wapens. Bijl, sabel, deurknop, knipmes, broodmes, pistool, revolver, dolk en rattengif. De moordenaressen zijn dienstmeiden, hoeren, dochters van pachtboeren, zakkendragers en boerenknechten. Geldgebrek is een belangrijk motief. Soms ook jaloezie. Of hartstocht. [4] 
93 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[5]