peel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord peel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord peel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je peel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord peel is hier. De definitie van het woord peel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpeel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Peel


  • peel
, enkelvoud meervoud
naamwoord peel pelen
verkleinwoord

 de peelv / m

  1. (geologie) drassig, moerassig veenland

 de peelv / m

  1. (plantkunde), (verouderd)  schil zn ,  vlies zn  (zoals bij vruchten)
enkelvoud meervoud
naamwoord peel pelen
verkleinwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als mannelijk zelfstandig naamwoord.

 de peelm

  1. brede haarband,  wrong zn 
vervoeging van
pelen

peel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pelen
    • Ik peel. 
  2. gebiedende wijs van pelen
    • Peel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pelen
    • Peel je? 
75 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[8]


enkelvoud meervoud
peel peels

peel

  1. evenknie, gelijke
  2. schieter , schietschop, schietplank
vervoeging
onbepaalde wijs to  peel 
he/she/it  peels 
verleden tijd  peeled 
voltooid
deelwoord
 peeled 
onvoltooid
deelwoord
 peeling 
gebiedende wijs  peel 

peel

  1. onovergankelijk afbladderen
  2. onovergankelijk, (informeel) zich (gedeeltelijk) uitkleden
  3. overgankelijk afpellen, pellen, schillen
  4. overgankelijk, (spel) (de bal) door de croquetpoort heen slaan