pekkelen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord pekkelen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord pekkelen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je pekkelen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord pekkelen is hier. De definitie van het woord pekkelen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpekkelen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • pek·ke·len

pekkelen

  1. inergatief ingespannen of moeizaam lopen, hinken
    «Hij zal geweldig moeten pekkelen om bij tijd aan te komen.»[2]
    Hij zal nog erg zijn best moeten doen om op tijd te komen.
     De gebuurs zagen ze pekkelen met heur puppe-schoecjes aan, al subbelen over onze uivallige Brugsche keitjes.[3]
Vertaling ontbreekt, voeg deze alstublieft toe.
  1. inergatief onvast staan
    «De tafel pekkelt: 't vat gaat sturten.»[4]
    De tafel wankelt, de ton gaat omvallen.
  2. inergatief (spel) bikkelen
    «Win me pekkelen[5]
    Zullen we bikkelen?
  1. Bronlink geraadpleegd op 16 augustus 2021 Weblink bron
    Gezelle, Guido
    “Loquela” (1907), L.J. Veen, Amsterdam, p. 542 kol. 2
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 augustus 2021 Weblink bron Gearchiveerde versie
    Antoon Viaene
    Uit den ouden taalschat. Hinckepincken - hikkepatjikken. in: Biekorf., jrg. 47 nr. 2 (februari 1946), A. Van Poelvoorde, Brugge, p. 44
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 augustus 2021 Weblink bron Gearchiveerde versie Van een engeltjen en van een duiveltje in: Biekorf., jrg. 37 nr. 8 (augustus 1931), Van Poelvoorde, Brugge, p. 249
  4. Bronlink geraadpleegd op 16 augustus 2021 Weblink bron
    Gezelle, Guido
    “Loquela” (1907), L.J. Veen, Amsterdam, p. 383 kol. 2
  5. Bronlink geraadpleegd op 16 augustus 2021 Weblink bron
    Jacobs, Jozef
    “Het Westvlaamsch van de oudste tijden tot heden.” (1927), J.B. Wolters< Groningen, p. 250