Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
pekkelen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
pekkelen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
pekkelen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
pekkelen is hier. De definitie van het woord
pekkelen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
pekkelen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
pekkelen
- inergatief ingespannen of moeizaam lopen, hinken
- «Hij zal geweldig moeten pekkelen om bij tijd aan te komen.»[2]
Hij zal nog erg zijn best moeten doen om op tijd te komen.
- ▸ De gebuurs zagen ze pekkelen met heur puppe-schoecjes aan, al subbelen over onze uivallige Brugsche keitjes.[3]
- Vertaling ontbreekt, voeg deze alstublieft toe.
- inergatief onvast staan
- «De tafel pekkelt: 't vat gaat sturten.»[4]
De tafel wankelt, de ton gaat omvallen.
- inergatief (spel) bikkelen
- «Win me pekkelen.»[5]
Zullen we bikkelen?
- ↑ Weblink bron
Gezelle, Guido
“Loquela” (1907), L.J. Veen, Amsterdam, p. 542 kol. 2
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie
Antoon Viaene
Uit den ouden taalschat. Hinckepincken - hikkepatjikken. in: Biekorf., jrg. 47 nr. 2 (februari 1946), A. Van Poelvoorde, Brugge, p. 44
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Van een engeltjen en van een duiveltje in: Biekorf., jrg. 37 nr. 8 (augustus 1931), Van Poelvoorde, Brugge, p. 249
- ↑ Weblink bron
Gezelle, Guido
“Loquela” (1907), L.J. Veen, Amsterdam, p. 383 kol. 2
- ↑ Weblink bron
Jacobs, Jozef
“Het Westvlaamsch van de oudste tijden tot heden.” (1927), J.B. Wolters< Groningen, p. 250