planttijd

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord planttijd. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord planttijd, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je planttijd in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord planttijd is hier. De definitie van het woord planttijd zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanplanttijd, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • plant·tijd
enkelvoud meervoud
naamwoord planttijd planttijden
verkleinwoord

de planttijdm [1]

  1. de periode van het jaar die geschikt is voor het planten van gewassen en andere planten
     Op internet heeft ze gelezen dat de planttijd in april begint, door de zachte winter dit jaar zelfs nog eerder.[2]
     Bloembollen plant je vanaf nu, maar de ene bloembol kan vroeger de grond in dan de andere. Voor narcissen is september een goede planttijd, met het planten van tulpen zou ik nog even wachten. Die zet je later, in oktober of november, in de grond.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789026356186
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 september 2024 Weblink bron
    Romke van de Kaa
    “Dure narcissenbollen ingestopt volgens het lasagnesysteem” (19-09-2019), Tubantia