praalhans

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord praalhans. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord praalhans, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je praalhans in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord praalhans is hier. De definitie van het woord praalhans zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpraalhans, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • praal·hans
enkelvoud meervoud
naamwoord praalhans praalhanzen
verkleinwoord praalhansje praalhansjes

de praalhansm

  1. (pejoratief) opschepper, snoever
     Terwijl ik gedachteloos aardappelpuree naar binnen lepelde, blies ik op trumpdonald.org met een trompet Donald Trumps sluike peroxidehaar in kapsels waar Johnny Rottens groenezeepstekels bij zouden verbleken. Dat zal die praalhans leren, dacht ik, terwijl ik zijn mondhoeken omlaag trompette en snuiflachend een spruitje op mijn vork prikte.[3]
     Soms zie je een praalhans in een duur pak, maar meestal is het net of de gasten zijn gekleed door het rampenfonds.[4]
40 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[5]
  1. praalhans op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron “Balancerend op de grens van klootzakkerigheid en obscuur heldendom” (06/02/2016), HP de Tijd
  4. Bronlink Weblink bron “Schrijver Jan Cremer: ‘Het Boekenbal stelt niets meer voor’” (22/03/2019), HP de Tijd
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be