setzen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord setzen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord setzen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je setzen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord setzen is hier. De definitie van het woord setzen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansetzen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • set·zen
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
setzen
/ˈzɛʦn̩/
setzte
/ˈzɛʦtə/
gesetzt
/ɡəˈzɛʦt/
volledig

setzen

  1. overgankelijk zetten
  2. wederkerend zitten
    «Er setzte sich neben mich.»
    Hij zette zich naast mij.


Rangtelwoord (oci)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8, 8 18, 18 80, 80 800, 800 1024
9 19 90 900 1027
  • IPA: /se.ˈtse/

setzen

  1. zestiende