skelter

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord skelter. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord skelter, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je skelter in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord skelter is hier. De definitie van het woord skelter zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanskelter, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

skelter
skelter
Uitspraak
Woordafbreking
  • skel·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘motorwagentje’ voor het eerst aangetroffen in 1959
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord skelter skelters
verkleinwoord skeltertje skeltertjes

Zelfstandig naamwoord

de skelterm

  1. (speelgoed) speelgoedauto die met beenkracht wordt voortbewogen
    • Lachend, plezier makend. Maar dan gaat het gruwelijk mis. Een uiteinde van de boa draait zich om de achteras van de skelter, terwijl het andere deel van de sjaal nog om haar nek zit. En hoe vaker de boa zich om de as draait, hoe minder lucht Loes krijgt. Schreeuwen om hulp lukt niet. Ze stikt.  
    • 'De tweede keer dat hij wegliep, had een begeleider per ongeluk het hek van het terrein laten openstaan. Op zijn skelter is hij ervandoor gefietst. Ze konden hem vijfenhalf uur lang niet vinden. De politie en brandweer zijn ingeschakeld, er is een Amber Alert verspreid (het landelijke waarschuwingssysteem bij urgente kindervermissingen, red.) en met een helikopter gezocht. Uiteindelijk vond een motoragent hem op een nabijgelegen camping.'  
    • Zelf wil Zoey later ook coureur worden, vertelt hij. Om alvast te wennen heeft hij op zijn trapskelter een sticker van Red Bull geplakt. Net zoals zijn grote voorbeeld probeert hij dan zo hard mogelijk te rijden. „Op de fiets ben ik Rossi (de motorcoureur, red.), op de skelter ben ik Max.”  
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
skelteren

skelter

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skelteren
    • Ik skelter. 
  2. gebiedende wijs van skelteren
    • Skelter! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skelteren
    • Skelter je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen