Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
snoek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
snoek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
snoek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
snoek is hier. De definitie van het woord
snoek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
snoek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de snoek m
- (straalvinnigen) bepaald soort roofvis die in zoete wateren voorkomt, Esox lucius
- een figuur uit de acrobatiek, nl. de positie van de bovenpersoon wanneer deze horizontaal op de handen van een staande of voeten van een liggende onderpersoon ligt. (bv. de hoge of de lage snoek)
- Afrikaanse snoekzalmen, gevlekte snoekforel, snoekalen, snoekbaars, snoekforellen, snoekmakreel, snoekslijmvissen, snoekzalmen
- snoekachtig, snoekakte, snoekangel, snoekbek, snoekbroed, snoekcichlide, snoekdobber, snoekdreg, snoekduik, snoeken, snoekenaas, snoekenangel, snoekenbal, snoekenbek, snoekenblad, snoekenkop, snoekenstaart, snoekenstrik, snoekenvangst, snoekenvet, snoeker, snoekfuik, snoekgrondel, snoekharig, snoekhengel, snoekkop, snoeklepel, snoekpolder, snoekreel, snoekschimmel, snoekshoofd, snoeksmond, snoeksprong, snoekstaart, snoekster, snoeksteur, snoektuig, snoekvangst, snoekvis, snoekvisserij, snoekvlees, snoekwerk, snoekzet
1. bepaald soort roofvis die in zoete wateren voorkomt, Esox lucius
snoek
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snoeken
- gebiedende wijs van snoeken
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snoeken
100 % |
van de Nederlanders;
|
97 % |
van de Vlamingen.[4]
|