sporkeboom

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord sporkeboom. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord sporkeboom, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je sporkeboom in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord sporkeboom is hier. De definitie van het woord sporkeboom zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansporkeboom, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Rhamnus frangula
  • spor·ke·boom
enkelvoud meervoud
naamwoord sporkeboom sporkebomen
verkleinwoord sporkeboompje sporkeboompjes

de sporkeboomm

  1. (bloemplanten) bepaald soort loofboom, Frangula alnus op Wikispecies, die inheems is in de Benelux, tot 7 meter hoog kan worden en behoort tot de wegedoornfamilie (Rhamnaceae op Wikispecies)
      Wat de afzonderlijke bomen betreft, was de eik, zoals wij reeds boven zagen, aan Perkoenas gewijd. Ook de berk, de ahorn, de pijnboom en de sporkeboom waren heilig en hadden ieder een bijzonderen boomgod.[3]
namen van loofbomen in de Benelux:
   1. zie: sporkehout   
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. sporkeboom op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink Weblink bron
    Leeuw, G. van der Bakhuizen van den Brink, J.N.
    “De godsdiensten der wereld” (1940-1941), Meulenhoff op Wikipedia