stool

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord stool. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord stool, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je stool in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord stool is hier. De definitie van het woord stool zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanstool, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

1. Anglicaanse priester met een paarse stool.
Uitspraak
Woordafbreking
  • stool
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stool stolen
verkleinwoord stooltje stooltjes

Zelfstandig naamwoord

de stoolm

  1. (kleding) (religie) schouderband van priester om de hals gedragen bij het verrichten van bepaalde geestelijke handelingen
    • De albe is het witte linnen kleed van de priester waarover de stool en de kazuifel worden gedragen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

30 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
stool stools

Zelfstandig naamwoord

stool

  1. kruk
  2. stoelgang


Achterhoeks

enkelvoud meervoud
naamwoord stool steule
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

stool

  1. stoel; een zitmeubel voor één persoon met een rugleuning


Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord stool steule
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

stool

  1. stoel; een zitmeubel voor één persoon met een rugleuning
Schrijfwijzen
Synoniemen

Meer informatie

Meer informatie


Twents

enkelvoud meervoud
naamwoord stool steule
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

stool

  1. stoel; een zitmeubel voor één persoon met een rugleuning

Meer informatie