Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
kruk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
kruk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
kruk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
kruk is hier. De definitie van het woord
kruk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
kruk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- : In de betekenis van ‘stoel zonder leuning’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1842
- : (verkorting) van deurkruk zn
- : In de betekenis van ‘handvat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285
de kruk v / m
- (meubel) simpel zitmeubel zonder leuningen
- Alle stoelen zijn bezet, maar er staat daar nog wel een kruk.
- steun vanaf de oksel bij het lopen
- Hij loopt nu al twee weken met krukken.
- simpel handvat waarmee een deur geopend kan worden
- Hij draaide de kruk van de deur en stapte binnen.
- (techniek) dwarsstaafje dat als handgreep dient, en dat haaks door een schacht van een bedieningsknop, gereedschap of iets dergelijks steekt
- Een dopsleutel met een kruk.
- (techniek) een van de centrale as uitstekend deel van een krukas
- Op de krukken van een krukas komen vaak grote krachten te staan.
- onhandig persoon
- Ik kan geen spijker recht inslaan, want bij het klussen ben ik nogal een kruk.
1. simpel zitmeubel zonder leuningen
2. hulpmiddel bij het lopen
3. simpel handvat waarmee een deur geopend kan worden
4. dwarsstaafje dat als handgreep dient
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.
|
kruk
- (zangvogels) raaf