supermarkt

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  supermarkt    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈsypərˌmɑr^əkt / (3 of 4 lettergrepen)

Woordafbreking

• su·per·markt

Woordherkomst en -opbouw

• leenvertaling van Engels supermarket, intensiverende afleiding van  markt zn  met het voorvoegsel super-, in de betekenis van ‘winkel met zelfbediening’ voor het eerst aangetroffen in 1948

Zelfstandig naamwoord

de supermarkt v / m

1. (handel) een relatief grote zelfbedieningswinkel waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht

   • Owens speelde in de jaren 80 schoonzoon Elvin in de hitserie. Alhoewel hij in de jaren daarna geregeld kleine gastrolletjes had in televisieseries, bleef het grote werk uit voor de inmiddels 57-jarige. Hij ging daardoor werken buiten de entertainmentindustrie, en werd afgelopen week door een klant gefotografeerd in de supermarkt waar hij een baan heeft. De foto kwam online te staan, waar veel mensen honend reageerden.  

   ▸ Toch had ik haar hele lijst integraal ingekocht in een gigantische supermarkt in San Diego, genoeg voor de eerste zeven weken.

Hyperoniemen

• levensmiddelendetaillist, levensmiddelenwinkel, levensmiddelenzaak

Hyponiemen

• drive-insupermarkt, buurtsupermarkt

Afgeleide begrippen

• supermarktbranche, supermarktdirecteur

Verwante begrippen

• grootgrutter, bouwmarkt, magazijn, warenhuis

Vertalingen

Gangbaarheid

• Het woord supermarkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "supermarkt" herkend door:

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen