traag

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord traag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord traag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je traag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord traag is hier. De definitie van het woord traag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantraag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • traag
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘langzaam’ voor het eerst aangetroffen in 1240
  • afkomstig van:
Middelnederlands: traech, trege
Oudnederlands: traech, traghe
  • Verwant in Germaans:
Duits: träge, (Oudhoogduits: tragi), Fries: traach
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen traag trager traagst
verbogen trage tragere traagste
partitief traags tragers -

Bijvoeglijk naamwoord

traag

  1. met geringe snelheid
    • Een trage beweging 
     ‘Van Gooooo,’ klonk een tijdje later het trage zuidelijke Tennessee accent van Pogue, ‘Is er daar water?’ Ik knikte en wees naar beneden in de richting van de groene plas.
  2. (figuurlijk) niet snel reagerend
    • Albert Maillard. Hij was een slanke jongen met een enigszins traag, bescheiden karakter.  
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Verwijzingen


Afrikaans

stellend attributief vergrotend overtreffend
traag trae traer traagste

Bijvoeglijk naamwoord

traag

  1. traag
    «Trae kredietgroei vra om laer rente.»
    Trage kredietgroei vraagt om een lagere rente.


Nedersaksisch

Bijvoeglijk naamwoord

traag

  1. traag; met geringe snelheid
Synoniemen
Antoniemen