Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
tronche. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
tronche, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
tronche in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
tronche is hier. De definitie van het woord
tronche zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
tronche, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
tronche v
- (verouderd) houtblok
- (spreektaal) smoel
- «T'as vu sa tronche sur cette affiche?»
- Heb je zijn smoel gezien op dat affiche? [2]
- (spreektaal) kop
tronche
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van troncher
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van troncher
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van troncher
tronche
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tronchar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tronchar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tronchar