tweedaags

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tweedaags. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tweedaags, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tweedaags in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tweedaags is hier. De definitie van het woord tweedaags zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantweedaags, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • twee·daags
stellend
onverbogen tweedaags
verbogen tweedaagse
partitief tweedaags

tweedaags [1]

  1. van iets dat het 2 dagen duurt
    • De Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un is bereid om met de VS aan tafel te gaan zitten en over het verminderen van kernwapens te praten. Kim heeft dit tegen gezanten van de Zuid-Koreaanse president Moon Jae-in gezegd. De gezanten zijn dinsdag na een tweedaags bezoek aan Noord-Korea in Seoul teruggekeerd, meldde persbureau Yonhap.[2] 
    • De honger van Kjeld Nuis is nog niet gestild. De schaatskoning van Pyeongchang 2018, met olympisch goud op de 1000 meter en 1500 meter, wil nu ook de wereldtitel op de sprintvierkamp. Nog geen week na de olympische sluitingsceremonie in Zuid-Korea begint hij vol vertrouwen aan het tweedaagse toernooi in Changchun in China, met zowel op zaterdag als zondag een 500 meter en een 1000 meter.[3] 
99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 6 maart 2018
  3. de Telegraaf 02 mrt. 2018
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be