uitbroeden

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord uitbroeden. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord uitbroeden, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je uitbroeden in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord uitbroeden is hier. De definitie van het woord uitbroeden zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanuitbroeden, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • uit·broe·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitbroeden
broedde uit
uitgebroed
zwak -d volledig

uitbroeden

  1. overgankelijk eieren verwarmen totdat deze uitkomen
    • Zodra de eieren van nestvlieders uitgebroed zijn, verlaten de jongen het nest. 
  2. bedenken, uitwerken
     Die zat thuis waarschijnlijk snode plannen uit te broeden.[1]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]