uitdokteren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord uitdokteren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord uitdokteren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je uitdokteren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord uitdokteren is hier. De definitie van het woord uitdokteren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanuitdokteren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • uit·dok·te·ren

uitdokteren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitdokteren
dokterde uit
uitgedokterd
zwak -d volledig
  1. uitzoeken en uitproberen van iets om zo een probleem op te lossen
    • Leren is hierbij in het begin belangrijker dan rendement. “Achter een bureau een masterplan voor de komende 5 jaar uitdokteren, is niet meer van deze tijd.[2] 
    • „Ik ben de oudste ceo van alle beursgenoteerde ondernemingen in Nederland. Ik heb nog leiding mogen geven aan het uitdokteren van een plan tot 2020. Het is goed dat dit in uitvoering wordt gebracht door degenen die daar straks ook verantwoording over af moeten afleggen. Ik denk dat het dan beter is om de leiding eerder over te dragen.”[3] 
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf ISABEL MICHELOTTI
  3. de Telegraaf RUBEN EG EN MARTIN VISSER 23 dec. 2016
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be