uitgeleide

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord uitgeleide. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord uitgeleide, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je uitgeleide in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord uitgeleide is hier. De definitie van het woord uitgeleide zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanuitgeleide, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de burgemeester doet uitgeleide bij emigratie naar Australië
  • uit·ge·lei·de
enkelvoud meervoud
naamwoord uitgeleide
verkleinwoord

het uitgeleideo [1]

  1. iemand een stukje vergezellen bij het weggaan (al was het maar tot de uitgang)
    • `Zoon van Intego,' zei hij. 'Wij zijn bij elkaar gekomen om te bespreken hoe wij jou het beste uitgeleide kunnen doen nu de tijd gekomen is om weer te vertrekken en verder te gaan.' [2] 
    • Voor het koningspaar reden prins Constantijn en zijn vrouw Laurentien, die een grijze jurk van Hardies draagt, naar de Ridderzaal uit. Een commissie van in- en uitgeleide met onder meer Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib ontving het koningspaar bij de ingang. [3] 
vervoeging van: uitleiden…
verbogen vorm: uitgeleidee

uitgeleide

  1. verbogen vorm van uitgeleid, voltooid deelwoord van uitleiden
95 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 39
  3. Tubantia Suzanne Borgdorff 19-september-2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be