uitstrijk

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord uitstrijk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord uitstrijk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je uitstrijk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord uitstrijk is hier. De definitie van het woord uitstrijk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanuitstrijk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • uit·strijk
enkelvoud meervoud
naamwoord uitstrijk uitstrijken
verkleinwoord uitstrijkje uitstrijkjes

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

de uitstrijkm

  1. (biologie) celmateriaal dat op een objectglaasje wordt uitgesmeerd voor microscopisch onderzoek
     Momenteel kun je bij de IJsselhallen in Zwolle al terecht voor een 'normale' coronatest: met een wattenstaafje wordt een uitstrijk genomen uit de neus en keel.[1]
vervoeging van
uitstrijken

uitstrijk

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstrijken
    • ... dat ik uitstrijk. 
     Ik luister naar het geluid, dat mijn mes maakt, wanneer ik de honing uitstrijk.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 7 december 2023 Weblink bron “GGD IJsselland in Zwolle start binnenkort met snelle corona-ademtests” (5 maart 2021) op nu.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 7 december 2023 Weblink bron
    Michael Tophoff
    Een ruimte voor pijn in: Raam., jrg. 10 nr. 94 (mei 1973), Orion / Desclée De Brouwer, Utrecht / Brugge, p. 48