verfoeilijk

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord verfoeilijk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord verfoeilijk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je verfoeilijk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord verfoeilijk is hier. De definitie van het woord verfoeilijk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanverfoeilijk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ver·foei·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verfoeilijk verfoeilijker verfoeilijkst
verbogen verfoeilijke verfoeilijkere verfoeilijkste
partitief verfoeilijks verfoeilijkers -

verfoeilijk [1]

  1. iets wat heel slecht, lelijk en naar is
    • De regering beweert ook dat ik de Europese instellingen in Brussel controleer, en dat ik die controle gebruik om het verfoeilijke ‘Sorosplan’ aan de lidstaten van de EU op te dringen. Dat is nonsens. Besluiten over de aanpak van de migratiecrisis worden genomen door de lidstaten van de EU. Wie iets anders suggereert, beledigt de intelligentie van het Hongaarse volk.[2] 
    • "Na 33 jaar militaire dienst voor ons land, waarvan bijna gevechtssituaties en weg bij mijn familie, gevolgd door mijn beslissing de Verenigde Staten te blijven dienen, is het buitengewoon pijnlijk om maandenlang valselijk te worden beticht van 'verraad' en andere verfoeilijke zaken", reageerde Flynn in een verklaring.[3] 
    • Sterker, hij is de laatste weken uitgegroeid tot het geweten van progressief Engeland. Het begon enkele weken geleden met een tweet over de furore die was ontstaan over de nogal oud uitziende kindmigranten uit Calais. De 55-jarige presentator van Match of the Day noemde de negatieve reacties 'verfoeilijk racistisch en uiterst onmenselijk'. 'Wat is er aan de hand met ons land?', vroeg hij zich af.[4] 
88 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 13 DECEMBER 2017
  3. Tubantia David van der Heeden 1 december 2017
  4. Volkskrant Patrick Van IJzendoorn 8 november 2016
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be