Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
verslappen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
verslappen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
verslappen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
verslappen is hier. De definitie van het woord
verslappen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
verslappen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- afgeleid van slap met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
verslappen [1]
- minder gespannen worden, slap worden
- En zo is zijn hele show opgebouwd: van hoogtepunt naar hoogtepunt. Hij moet de aandacht niet laten verslappen, steeds weer voegt hij nieuwe elementen toe. Zijn team hoort aan de overgang en het intro wat hij gaat draaien en weet welke visuals daarbij horen. „Ik heb nooit een idee van wat ik op het podium zal gaan doen. Welk nummer komt, beslis ik ter plekke. Ik wil een verhaal vertellen en niet al mijn grote tracks meteen afvuren.” [2]
- minder sterk worden
- ‘Keta’ is van oorsprong een narcosemiddel. Het heeft een spierverslappende en hallucinerende werking. De gebruiker raakt in een dromerige, zweverige toestand. Je lichaam lijkt los te raken van je geest. Bewegingen worden ongecontroleerd. Plassen gaat moeilijk. [3]
- slordiger worden
- Hoe erg is de wetenschap eraan toe? Dat vraag je je langzaamaan af, gezien alle gebreken die de laatste jaren aan het licht komen. Gevallen van onderzoeksfraude. Het grote aantal studies dat niet te reproduceren is door een slechte proefopzet, slordige verslaglegging of gesjoemel met data. De nadruk op positieve resultaten, en het weglaten van negatieve. De verslappende controle door vakgenoten van artikelen die bij tijdschriften worden ingediend. [4]
- ontspannen, ontzenuwen, verflauwen
- afzwakken, inzinken, uitputten, verwekelijken, verflauwen, verwateren, verzwakken
- inzinken, tanen, verflauwen
1. minder gespannen worden, slap worden
98 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[5]
|