voorhuwelijks

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord voorhuwelijks. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord voorhuwelijks, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je voorhuwelijks in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord voorhuwelijks is hier. De definitie van het woord voorhuwelijks zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvoorhuwelijks, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • voor·hu·we·lijks
stellend
onverbogen voorhuwelijks
verbogen voorhuwelijkse
partitief voorhuwelijks

voorhuwelijks [1]

  1. betrekkinghebbend op de periode voor dat men getrouwd is
    • In de nieuwe gemeenschap van goederen is beperkter dan de huidige gemeenschap van goederen. Bezittingen en schulden die u en uw echtgenoot in het huwelijk brengen vallen niet langer in de gemeenschap. U behoudt dus uw eigen voorhuwelijkse vermogen en blijft alleen verantwoordelijk voor de schulden die u al had voor uw huwelijk. Erfenissen en schenkingen blijven eveneens buiten de gemeenschap. Een uitsluitingsclausule is niet meer nodig. Feitelijk komt het er op neer dat u enkel het tijdens huwelijk gezamenlijk opgebouwde vermogen deelt met uw echtgenoot.[2] 
    • De vastgoedmiljardair is volledig klaar met zijn vrouw en vroeg vorige maand de scheiding aan. Het overspel wordt in de gerechtsdocumenten genoemd als de reden van de breuk. Het zit de man niet mee: volgens de voorhuwelijkse overeenkomst moet hij Lauren tussen de drie en vier miljoen dollar betalen.[3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 20 apr. 2017
  3. de Telegraaf 06 aug. 2013