voorseizoen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord voorseizoen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord voorseizoen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je voorseizoen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord voorseizoen is hier. De definitie van het woord voorseizoen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvoorseizoen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • voor·sei·zoen
enkelvoud meervoud
naamwoord voorseizoen voorseizoenen
verkleinwoord voorseizoentje voorseizoentjes

het voorseizoeno [1]

  1. deel van het jaar voor het drukste toeristische deel van het jaar
  2. deel van het jaar voor het officiële wedstrijd seizoen
     Feyenoord heeft de vijfde oefenwedstrijd van het voorseizoen met gemak weten te winnen van NAC Breda. Op Varkenoord rolden de Rotterdammers NAC met 6-1 op. De Pool Sebastian Szymanski maakte een goed officieus debuut.[2]
     "Gezien het voorseizoen is een compleet Nederlands podium zeker mogelijk", zegt Verbij een dag voor de race. "Maar op de Spelen zijn er altijd wel weer schaatsers die het iets serieuzer nemen dan bij andere wedstrijden. Het zal lastig worden, maar het kan zeker. Ik denk wel dat er een Nederlander gaat winnen."[3]
  3. deel van het jaar voor de zomer


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 30 maart 2024 Weblink bron “Feyenoord rolt op Varkenoord NAC op, bij het officieuze debuut van Szymanski” (27 juli 2022, 15:03), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 30 maart 2024 Weblink bron “Nederlands podium op de 1.000 meter? 'Gezien voorseizoen zeker mogelijk'” (17 februari 2022, 16:02), NOS