vuurwerk

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vuurwerk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vuurwerk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vuurwerk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vuurwerk is hier. De definitie van het woord vuurwerk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvuurwerk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Vuurwerk.
  • vuur·werk
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘lichtgevende, ontploffende voorwerpen die bij feestelijke gelegenheden worden aangestoken’ voor het eerst aangetroffen in 1591 [1]
  • samenstelling van  vuur zn  en  werk zn 
enkelvoud meervoud
naamwoord vuurwerk vuurwerken
verkleinwoord vuurwerkje vuurwerkjes

het vuurwerko

  1. één of meerdere voorwerpen die gevuld zijn met ontploffende, brandbare en lichtgevende stofmengsels.
    • Wij steken altijd vuurwerk af in onze straat. 
     Des avons was de heele stadt verlicht en om 10 uren wiert een schoon vuurwerk op de Mart, voor het huijs van den heer prefect geplaest, afgeschoten, welke tot elf uren geduerde en onder het afschieten van eene menigte logtfuseijen veele konstige werken in het vuur vertoonde, veel schoonder als men nog een vuurwerk geduerende al den Franschen tijdt gesien heeft.[2]
  2. (figuurlijk) een hoop onrust en gedoe
    • Als de VVD echt besluit met Saelens in zee te gaan, kunnen we nog heel wat vuurwerk verwachten. [3] 
     Terwijl de steradvocaat een vuurwerk van verontwaardiging afstak tegen directeur Curtholmen voor de ongeëvenaarde brutaliteit om je eisen deels te baseren op laster en deels op morele regels die eerder thuishoorden in de negentiende eeuw dan in onze tijd, besefte Eric dat hij het helemaal eens was met bijna alles wat de tegenpartij beweerde.[4]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  1. "vuurwerk" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Bronlink Weblink bron “Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1800” (14 juli 1800)
  3. Reformatorisch Dagblad Gerard Vroegindeweij 21-1-2019Het knettert in de coalitie dankzij reclameman
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


vuurwerk

  1. vuurwerk