wagenziek

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord wagenziek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord wagenziek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je wagenziek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord wagenziek is hier. De definitie van het woord wagenziek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwagenziek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • wa·gen·ziek
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen wagenziek wagenzieker wagenziekst
verbogen wagenzieke wagenziekere wagenziekste
partitief wagenzieks wagenziekers -

wagenziek

  1. ziek door het rijden in een auto, trein of wagen
    • „Rijden we open of dicht?” Open uiteraard, zo deden we het thuis ook. Eend-rijder Kees-Jan Smit maakt de klemmen boven de voorruit los, de rest doen we samen; man links, man rechts. Rollen tot halverwege het dak, nog twee klemmen lossen en zo symmetrisch mogelijk doorrollen tot de achterruit, waar het geheel met drukknopen wordt vastgezet. Voilà, de vierpersoons cabrio die de 2CV van 1948 tot 1990 was, de anti-auto van mijn ouders. De enige auto waarin ik niet wagenziek werd. [1] 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Bas van Putten 4 februari 2017
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be