wasteil

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord wasteil. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord wasteil, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je wasteil in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord wasteil is hier. De definitie van het woord wasteil zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwasteil, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

wasteil
met de voeten in een (af)wasteiltje
Uitspraak
Woordafbreking
  • was·teil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wasteil wasteilen
verkleinwoord wasteiltje wasteiltjes

Zelfstandig naamwoord

de wasteilv / m

  1. bak met water waarmee je jezelf kunt wassen
  2. een grote bak waarin je de was kunt doen
  3. kleinere bak waarin je de afwas kunt doen
    • Militairen halen eerst de kinderen van het gammele bootje: Het meisje heeft de naam Gelila gekregen. Dit betekent volgens haar moeder 'from the ocean'. Nooit eerder is er een vrouw bevallen op een Nederlands marineschip. Medisch personeel moest dus het nodige improviseren; zo is van een Curver wasteil een wiegje voor het meisje gemaakt. "Maar je moet er niet aan denken dat de vrouw zonder privacy op die andere boot had moeten bevallen", zegt een woordvoerster van de marine.  
    • Neef Gijs is chefkok , ik stuur hem een wanhopige app: hoeveel eten moet je maken voor 100 mensen? '100 gram pasta per persoon', stuurt hij terug, '50 gram eiwit, 200 gram groente, 20 gram dressing.' Goed, dat is een handleiding. En zo sta ik op woensdagochtend 10 kilo tomaten te ontvellen en in stukjes te snijden, 10 komkommers ondergaan hetzelfde lot, 5 kilo rode uien, 10 kroppen rucola, 5 kilo feta. Mijn keuken is een slagveld van rond spattend tomatensap en wasteilen vol gekookte penne.  
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.


Verwijzingen