wegstaken

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord wegstaken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord wegstaken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je wegstaken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord wegstaken is hier. De definitie van het woord wegstaken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwegstaken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • weg·sta·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegstaken
staakte weg
weggestaakt
zwak -t volledig

wegstaken

  1. (economie) iets wat werknemers ongewenst vinden laten verdwijnen door op grote schaal het werk neer te leggen
     De hervormings- en bezuinigingsplannen van premier Juppé, door president Chirac op het oorlogspad gestuurd, waren de inleiding tot een poging Frankrijk alsnog binnen de gestelde tijdslimiet te doen kwalificeren voor deelname aan de EMU. Als de vakbonden erin waren geslaagd de plannen weg te staken, en Juppé erbij, waren de Franse deelname èn de EMU van de baan. Wegstaken lijkt er niet meer in te zitten.[1]

wegstaken

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegsteken
    • ...dat wij wegstaken. 
    • ...dat jullie wegstaken. 
    • ...dat zij wegstaken. 
     Waggelend, scharlaken, kwam hij overeind en zwaaide de trofeetros boven zijn hoofd, zich beurtelings naar de ene en naar de andere tribune kerend, vanwaar muntstukken en sieraden in het strijdperk geworpen werden, waar gebukte uniformen ze haastig opraapten en wegstaken.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 24 maart 2024 Weblink bron EMU onder druk in: De Volkskrant op Wikipedia, jrg. 74 nr. 21718 (16 december 1995), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p. 19 kol. 8
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 maart 2024 Weblink bron “Ranonkel of de geschiedenis van een verzelving.”, 2e druk (1970), Van Gennep, Amsterdam, p. 264/265