Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
wintertijd. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
wintertijd, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
wintertijd in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
wintertijd is hier. De definitie van het woord
wintertijd zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
wintertijd, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de wintertijd m
- de tijd zoals die geldt in de herfst- en wintermaanden, zonder dat de klok een uur vooruit is gezet
- In Nederland is de wintertijd geldig van eind oktober tot en met eind maart.
- de koude periode van het jaar
- ▸ Met natuurlijk dit verschil dat het toen niet nodig was om de stammen boven open vuur te houden als je ze samen moest voegen. Omdat daar geen bruggenbouw mogelijk was geweest in de wintertijd.[1]
1. de tijd zoals die geldt in de
herfst- en
wintermaanden, zonder dat de klok een uur vooruit is gezet
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[2]
|