Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
wist. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
wist, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
wist in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
wist is hier. De definitie van het woord
wist zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
wist, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
wist
- enkelvoud verleden tijd van weten
- Ik wist.
- Jij wist.
- Hij, zij, het wist.
- ▸ Niemand wist wat dat blauwe licht was geweest, misschien statische energie van de storm of een bolbliksem?[1]
- ▸ Alle anderen bij de bouw wisten tenslotte dat hij Noors was — hoezeer hij zich ook had verzweedst, zoals ze deze mengtaal hadden genoemd onder de spoorwegarbeiders op de Hardangervidda, zodra hij zijn mond opende wist je meteen dat hij Noors was.[2]
wist
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wissen
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wissen
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wissen
wist
- onverbogen vorm van de overtreffende trap van wis
97 % |
van de Nederlanders;
|
92 % |
van de Vlamingen.[3]
|