woonark

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord woonark. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord woonark, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je woonark in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord woonark is hier. De definitie van het woord woonark zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwoonark, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
een woonark is geen tot een woning verbouwde boot
  • woon·ark
enkelvoud meervoud
naamwoord woonark woonarken
verkleinwoord woonarkje woonarkjes

de woonarkv / m

  1. een drijvende (betonnen) bak waarop een woning gebouwd is
    • Jaap Eikelboom is er helemaal klaar mee: de zogeheten ’plaskrul’ voor zijn woonboot drijft hem tot wanhoop. Als het straaturinoir door gemeentewerkers wordt schoongespoten, zitten de uitwerpselen, urine en andere smerigheid op zijn woonark. „Laatst hing er gebruikt wc-papier aan mijn schip”[2] 
    • Daarnaast zijn we ook nog bezig om onze nieuwe woonark te verbouwen. Gelukkig is mijn vriend erg handig, ik ga alleen af en toe langs om wat dingetjes uit te zoeken. Het was mijn grote droom om op een woonboot te wonen en zoals het er nu naar uitziet gaan we er ergens in december echt wonen. Te gek”[3] 
96 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf MIKE MULLER 05 jan. 2018
  3. de Telegraaf 09 nov. 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be