Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord woongroep. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord woongroep, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je woongroep in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord woongroep is hier. De definitie van het woord woongroep zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwoongroep, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
een groep van samenwonenden die gezamenlijk allerlei dagelijkse, huishoudelijke aangelegenheden verrichten zonder dat er sprake is van een gezinsverband of liefdesrelaties
Saamhorigheid, dat onderstreept iedereen als kwaliteit van Bottendaal. Ellen Bekker zegt dat ze zich „met z’n dertigen” ontfermen over een zieke buurvrouw. Met dezelfde aandacht hebben ze ervoor gezorgd dat haar bejaarde onderbuurvrouw tot haar dood in haar eigen huis kon blijven wonen. Ooit was het een woongroep, zegt Bekker, maar „dan doen banken in Amerika raar en verandert je leven hier”. Haar bank wilde de hypotheek voor de woongroep niet vernieuwen, dus nu heeft iedereen een individuele moeten afsluiten, of de woning moeten huren. „Eerst hadden ze wel het vertrouwen in ons, nu niet meer.” [1]