Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
zei. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
zei, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
zei in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
zei is hier. De definitie van het woord
zei zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
zei, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
zei
- enkelvoud verleden tijd van zeggen
- Ik zei.
- Jij zei.
- Hij, zij, het zei.
- ▸ ‘How can I help you sir? Today’s special is the Caesar salad,’ zei een vrolijke jonge vrouw die niet helemaal in haar uniform paste.[1]
Ontstaan doordat eerst de Westnederlandse klankovergang *-agi- > -egi-, -ei- optrad, waarna in de vorm zeide de intervocalische -d- wegviel en daarmee de hele uitgang -de.[2]
94 % |
van de Nederlanders;
|
89 % |
van de Vlamingen.[3]
|