zitje

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zitje. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zitje, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zitje in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zitje is hier. De definitie van het woord zitje zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzitje, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • zit·je
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord zitje zitjes

het zitjeo dim. tant.

  1. een tafel met enkele stoelen als zitgelegenheid in een kantoor, wachtkamer, de tuin, op het terras e.d.
    • Laten we even gaan zitten op het zitje bij de patatkraam. 
  2. (meubel) een kleine, vaak afgeschermde zitplaats voor een klein kind
    • Haal jij even het zitje uit de andere kamer? 
  3. (transport) een voor een kind veilige zitplaats in een auto of op een fiets
    • Het zitje moet goed worden vastgezet. 
  4. (transport) een eenpersoons zitplaats op een motorfiets
    • Een sport- of racemotor heeft meestal geen zadel of buddy maar een slechts een zitje . 

het zitjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zit
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be