zurückgetreten

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zurückgetreten. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zurückgetreten, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zurückgetreten in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zurückgetreten is hier. De definitie van het woord zurückgetreten zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzurückgetreten, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • zu·rück·ge·tre·ten
  • Bijvoeglijk naamwoord: bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Duitse werkwoord zurücktreten
  • Werkwoord: Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel zurück- en met het voorvoegsel ge-
stellend vergrotend overtreffend
zurückgetreten


alle verbuigingsvormen

zurückgetreten

  1. afgetreden
  2. afstand gehouden
  3. afzien

zurückgetreten

  1. voltooid (verleden) deelwoord onbepaalde wijs bedrijvende vorm van zurücktreten

ich bin zurückgetreten

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van zurücktreten

du bist zurückgetreten

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van zurücktreten

er / sie / es ist zurückgetreten

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van zurücktreten

wir sind zurückgetreten

  1. eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van zurücktreten

ihr seid zurückgetreten

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van zurücktreten

Sie / sie sind zurückgetreten

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van zurücktreten

ich sei zurückgetreten

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van zurücktreten

du seiest / seist zurückgetreten

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van zurücktreten

er / sie / es sei zurückgetreten

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van zurücktreten

wir seien zurückgetreten

  1. eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van zurücktreten

ihr seiet zurückgetreten

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van zurücktreten

Sie / sie seien zurückgetreten

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van zurücktreten