Hallo, Sie haben hier nach der Bedeutung des Wortes
grijs gesucht. In DICTIOUS findest du nicht nur alle Wörterbuchbedeutungen des Wortes
grijs, sondern erfährst auch etwas über seine Etymologie, seine Eigenschaften und wie man
grijs in der Einzahl und Mehrzahl ausspricht. Hier finden Sie alles, was Sie über das Wort
grijs wissen müssen. Die Definition des Wortes
grijs wird Ihnen helfen, beim Sprechen oder Schreiben Ihrer Texte präziser und korrekter zu sein. Wenn Sie die Definition von
grijs und die anderer Wörter kennen, bereichern Sie Ihren Wortschatz und verfügen über mehr und bessere sprachliche Mittel.
Worttrennung:
- grijs, Komparativ: grij·zer, Superlativ: grijst
Aussprache:
- IPA:
- Hörbeispiele: grijs (Info)
Bedeutungen:
- grau
Unterbegriffe:
- agaatgrijs, ambergrijs, antracietgrijs, appelgrijs, asgrijs, bazaltgrijs, beigegrijs, betongrijs, blauwgrijs, bruingrijs, cementgrijs, donkergrijs, geelgrijs, grafietgrijs, granietgrijs, groengrijs, ijzergrijs, kakigrijs, kiezelgrijs, kwartsgrijs, leigrijs, lichtgrijs, lichtleigrijs, loodgrijs, metalliekgrijs, mosgrijs, muisgrijs, ochtendgrijs, olijfgrijs, ombergrijs, parelgrijs, parelmoerdonkergrijs, parelmoergrijs, parelmoerlichtgrijs, parelmoermuisgrijs, pelsgrijs, platinagrijs, signaalgrijs, staalgrijs, steengrijs, stofgrijs, venstergrijs, verkeersgrijs a, verkeersgrijs b, zeildoekgrijs, zijdegrijs, zilvergrijs, zwartgrijs
Beispiele:
- Hij rijdt in een grijze auto.
- Er fährt ein graues Auto.
Wortbildungen:
- grijsaard, grijsachtig, grijsbaard, grijsbeige, grijsblauw, grijsbok, grijsbruin, grijsdraaien, grijsgoed, grijsgrauw, grijsgroen, grijsharig, grijsheid, grijskop, grijskruid, grijsrijden, grijswaarde, grijswerken, grijswit, grijzekom, grijzig
Übersetzungen
- Van Dale Onlinewoordenboek: „grijs“
- PONS Niederländisch-Deutsch, Stichwort: „grijs“
- Langenscheidt Niederländisch-Deutsch, Stichwort: „grijs“
- dict.cc Niederländisch-Deutsch, Stichwort: „grijs“
- uitmuntend Wörterbuch Niederländisch-Deutsch: „grijs“
- mijnwoordenboek Wörterbuch Niederländisch-Deutsch: „grijs“