2 Résultats trouvés pour "douwden".

douwden

douwden \Prononciation ?\ Première personne du pluriel du prétérit de douwen. Deuxième personne du pluriel du prétérit de douwen. Troisième personne du...


douwen

Présent Prétérit ik douw douwde jij douwt hij, zij, het douwt wij douwen douwden jullie douwen zij douwen u douwt douwde Auxiliaire Participe présent Participe...