Composé de vast et de knopen. vastknopen \Prononciation ?\ transitif Boutonner. zijn hemd vastknopen boutonner sa chemise Nouer, attacher (avec une corde)...
par préfixation de splitsen (« épisser »). aansplitsen \Prononciation ?\ transitif Épisser. aanknopen vastknopen → Prononciation manquante. (Ajouter)...
accrocher. bevestigen bijeenvoegen bijvoegen fixeren hechten kleven vastknopen vastmaken vastzetten verbinden (Région à préciser) : écouter « aanhechten...
knopen \Prononciation ?\ transitif Nouer. dichtbinden een knoop leggen vastknopen de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen (tirer le diable par la queue...
voor een bijdrage strikken soutirer une contribution à qn. nouer kopen vastknopen dichtknopen binden piéger overhalen werven En 2013, ce mot était reconnu...