Aaguscht

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Aaguscht. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Aaguscht, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Aaguscht in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Aaguscht is hier. De definitie van het woord Aaguscht zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanAaguscht, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • Eigennaam: IPA: / ˈaːɡʊʃt /
  • Zelfstandig naamwoord: IPA: / aːˈɡʊʃt /
  • Afleiding van de naam van de Romeinse keizer Augustus
  • Aa·guscht
  enkelvoud
nominatief   Aaguscht  

Aaguscht, m

  1. (mannelijke naam) een Pennsylvania-Duitse mannelijke voornaam
Maanden in het Pennsylvania-Duits
Yenner Hanning
Harning
Febrewaar
Febreweri
Matz
Maerz
Marz
Abril
Abrill
Moi Tschunn
Tschuun
Tschulei Aagscht
Aaguscht
Augscht
Auguscht
September Oktower Nofember
November
Dezember
Diesember
Disember
januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Aaguscht der Aaguscht Aaguschde die Aaguschde
datief me Aaguscht em Aaguscht Aaguschde de Aaguschde
accusatief en Aaguscht der Aaguscht Aaguschde die Aaguschde

Aaguscht, m

  1. (tijdrekening) augustus
    «Mir sin endlich uff em zwette Aaguscht widder in Pennsylvaania aakumme.»
    We zijn uiteindelijk op de tweede augustus teruggekomen in Pennsylvanië.