Besuch

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Besuch. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Besuch, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Besuch in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Besuch is hier. De definitie van het woord Besuch zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanBesuch, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Be·such
  • Afkomstig van het Middelhoogduitse woord "besuochunge"
  • Afleiding van het Duitse werkwoord besuchen met het voorvoegsel be-
enkelvoud meervoud
nominatief der Besuch die Besuche
genitief des Besuches
des Besuchs
der Besuche
datief dem Besuch den Besuchen
accusatief den Besuch die Besuche

Besuch, m

  1. bezoek
    «Er kündigt seinen Besuch für den Nachmittag an.»
    Hij kondigt zijn bezoek voor de middag aan.
  2. consult
  3. gast, gasten
    «Um sieben Uhr kommt unser Besuch
    Om zeven uur komen onze gasten.
  • einen Besuch machen / einen Besuch abstatten
een bezoek afleggen
even aanlopen bij
  • einen Besuch im Schwimmbad
een bezoek aan het zwembad
  • ein Besuch beim Arzt
een artsenconsult