Dutch

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Dutch. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Dutch, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Dutch in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Dutch is hier. De definitie van het woord Dutch zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanDutch, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Engels

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

Dutch

  1. (taal) Nederlands, de West-Germaanse taal die de officiële taal is in onder meer Nederland en Vlaanderen
    «English and Dutch are related West Germanic languages.»
    Het Engels en het Nederlands zijn verwante West-Germaanse talen.
  2. (demoniem) de Nederlanders, het Nederlandse volk
    «The Dutch used to have an extensive colonial empire.»
    De Nederlanders hadden vroeger een uitgestrekt koloniaal rijk.

Bijvoeglijk naamwoord

Dutch

  1. (taal) betreffende het Nederlands
  2. (demoniem) betreffende Nederland, de Nederlanders, Nederlands
    «The Dutch embassy is closed today.»
    De Nederlandse ambassade is vandaag gesloten.


Fijisch Hindoestani

Zelfstandig naamwoord

Dutch

  1. (taal) Nederlands, de West-Germaanse taal die de officiële taal is in onder meer Nederland en Vlaanderen


Schots

Zelfstandig naamwoord

Dutch

  1. (taal) Nederlands, de West-Germaanse taal die de officiële taal is in onder meer Nederland en Vlaanderen