Joost

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Joost. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Joost, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Joost in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Joost is hier. De definitie van het woord Joost zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanJoost, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Joost
  enkelvoud
nominatief   Joost  
genitief   Joosts  

Joost m

  1. (mannelijke naam) jongensnaam
  2. (religie) (eufemisme) de duivel
     Daarenboven is de wijs, waarop over deze overleveringen gesproken wordt, dikwerf hoogst ongepast, moet voor hen, die in de begrippen der Roomsche Kerk zijn opgevoed, het boek onbruikbaar maken, en kan aan welgezinde Protestanten geen genoegen geven. Wij zwijgen van platte uitdrukkingen, zoo als de woorden Joost, zwarte Piet, oude leepert enz. Zoo men behoedzaam schrijven moet, het is vooral, wanneer men voor de jeugd schrijft.[1]
     In Holland heet hij den Ouwe, Jochem, Joost, Zwarte Piet, Pieterman, de Hamer (Malleus), Meester Jan, Ham, Hansmichel, Oom Hein, Harpij, Jori op stellen, Molik, Bullebak, Boller of Boldergeest, St. Velten enz.[2]

"de duivel"

Gezegd van iets dat onbekend of onduidelijk is
  1. Bronlink geraadpleegd op 4 december 2020 Weblink bron
    Jan Antonie Oostkamp
    Een Reisje van elf weken en vijf dagen van Aleppo naar Jeruzalem, enz.; door H. Maundrell. Op nieuw bewerkt en met ophelderende Aanmerkingen vermeerderd door J.A. Oostkamp. Met Platen. Te Groningen, bij J. Oomkens. 1831. In gr. 8vo. VIII en 353 bl. f 3-60. in: Vaderlandsche Letteroefeningen. (1833), G.S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema, Amsterdam, p. 655 op dbnl.org op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 04-12-2020 Weblink bron
    Teenstra, M.D.
    Hoofdstuk I. Het Booze wezen, alias de Duivel in: Volksvooroordelen en bijgeloof (1858), Weytingh & Van der Haart, p. 8 op Delpher.nl op Wikipedia