Nederlandssprekende

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Nederlandssprekende. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Nederlandssprekende, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Nederlandssprekende in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Nederlandssprekende is hier. De definitie van het woord Nederlandssprekende zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanNederlandssprekende, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Ne·der·lands·spre·ken·de
enkelvoud meervoud
naamwoord Nederlandssprekende Nederlandssprekenden
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

de Nederlandssprekendev / m

  1. (persoon) iemand die gewoonlijk de voertaal van Nederland en Vlaanderen spreekt
     Het is geen makkelijk accent, zelfs niet voor Britse acteurs die in de regel goed zijn met accenten. Ik dacht: hoe moet ik als Nederlandssprekende het dan doen?[1]

Nederlandssprekende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Nederlandssprekend
     Ik was het enige Nederlandssprekende kind tussen allemaal Franstalige kinderen.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 10 januari 2025 Weblink bron “Chauffeur hielp Lotte Verbeek met Schots accent voor rol” (4 december 2017) op nu.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 januari 2025 Weblink bron
    Peter Westerveld geciteerd door Toef Jaeger
    “Ik weet dat ik een bemoeial ben” (1 april 2011) op nrc.nl op Wikipedia