aambeien

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aambeien. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aambeien, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aambeien in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aambeien is hier. De definitie van het woord aambeien zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaambeien, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
aambeien
  • aam·bei·en

de aambeienmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aambei (de afzonderlijke zwellingen)
    • ‘Heeft u inwendige of uitwendige aambeien?’ vraagt de verkoopster aan de vrouw bij de toonbank. [1]
  2. alleen meervoud (medisch) knobbelachtige zwelling van aders in het onderste deel van de endeldarm en in de anus (benaming voor de aandoening)
    • Aambeien plaagden hem. [2]
    • Ik gebruik het graag, dat vochtige wc-papier. Dat komt zo: mijn kak was verleden jaar een tijd nogal hard. Daardoor kreeg ik last van aambeien. [3]
    • Aambeien is de meest voorkomende anale aandoening in Nederland. *[4]
  • Net als bij mazelen en waterpokken wordt de naam van de aandoening soms ook opgevat als een enkelvoud.[5]
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]