Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aanblik. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aanblik, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aanblik in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aanblik is hier. De definitie van het woord
aanblik zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aanblik, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de aanblik m
- de blik van iemand
- het zien van iets
- ▸ Daarvoor was de eerste aanblik te heftig. Jeroen was volledig gekleed en zat met opgetrokken knieën in de douchecabine.[2]
- ▸ Het vervulde me met afschuw en ik kon de aanblik ervan niet verdragen.[3]
- het uiterlijk van iets of iemand
- ▸ Ze droeg een blouse met een kraag die met baleintjes werd opgehouden en bijna tot haar kin reikte, hetgeen haar een strenge aanblik gaf.[3]
aanblik
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblikken
99 % |
van de Nederlanders;
|
97 % |
van de Vlamingen.[4]
|
aanblik
- aanblik