Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aankleden. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aankleden, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aankleden in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aankleden is hier. De definitie van het woord
aankleden zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aankleden, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
aankleden:
- overgankelijk meubileren, van toebehoor of uitbreiding voorzien, decoreren, versieren
- We kunnen de vergelijking aankleden met een voorbeeld uit de praktijk.
- overgankelijk iets of iemand kleren aandoen
- In de Amerikaanse stad New Jersey heeft een familie hun zelfgemaakte naakte sneeuwvrouw moeten aankleden nadat ze klachten hadden gekregen van de buren.
- ▸ Bowlby schreef dat gezonde mensen het product zijn van 'knuffelen en spelen, van de intimiteit van borstvoeding waardoor een kind de geborgenheid van zijn moeders lichaam leert kennen, van de trots en tederheid waarmee ze tijdens de rituelen van wassen en aankleden zijn armpjes en beentjes aanraakt, waardoor het de waarde van zijn eigen lichaam leert kennen.[1]
- wederkerend zich ~: zijn kledij aantrekken
- Zij was bezig zich aan te kleden.
- ▸ Sinterklaas stond vlug op, kleedde zich aan en ging naar de stal.[2]
1. meubileren, van toebehoor of uitbreiding voorzien
3. zijn kledij aantrekken
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[3]
|